gepubliceerd in: Archeologie Magazine, (2012), nr. 3, p. 10-14
Antiquariaat De Wereld aan de Wand
XXI Terlaaks wandkaart van Pompeii uit 1916: Een kartografische ode met de Baedeker als gids
door Lowie Brink
Een natuurgetrouwe weergave van de ruïnes van Pompeii - schuin van boven gezien - kan oogstrelend zijn (afbeelding 1), maar een kaart van de bedolven stad - loodrecht van boven gezien - kan minstens zo fraai zijn en is meestal informatiever. Een oude wandkaart van Pompeii, opgegraven uit de informatieberg die internet heet, was voor de auteur dan ook een gelukkige toevalsvondst (afbeelding 2). Maar hoe langer deze kaart aan de muur hing hoe raadselachtiger ze werd.
1. Ansicht von Pompeji aus der Vogelschau, litho uit het standaardwerk van J. Overbeck over Pompeii uit 1856.
Want waarom staat er SALVE bovenaan de kaart en een ondoorgrondelijke Latijnse tekst onderaan de kaart? Welke kaartenmaker gebruikt er nu een onpraktische kaartschaal van 1:1.214,3? En hoe is deze kaart uit 1916 tot stand gekomen? Wat wilde auteur W.B.J.F. Terlaak eigenlijk ermee bereiken? Waarom verdeelde hij Pompeii in zes regio's terwijl er toch negen zijn? Onder de titel staat: 'geteekend naar de opgravingen en ontdekkingen sedert Juli 1910 onder leiding van Prof. Vittorio Spinazzola', maar juist van Spinazzola's werk is op deze kaart niets terug te vinden. De kaart lijkt in eerste instantie gedrukt, maar een vergrootglas maakt duidelijk dat de kaart buitengewoon nauwkeurig en zorgvuldig met de hand is getekend. Dit is een kaart die haar geheimen niet zomaar prijs geeft.
2. Platte grond van Pompeï, met de hand getekende wandkaart op linnen en aan stokken van W.B.J.F. Terlaak uit 1916 (69 x 104 cm, privé-collectie auteur).
Taverna del Lapillo
Ook Pompeii zelf geeft zijn geheimen maar heel geleidelijk prijs. Sinds de eerste opgravingen in 1748 is bij stukjes en beetjes een beeld ontstaan van deze Romeinse provinciestad in 79, het jaar dat Pompeii bij een uitbarsting van de Vesuvius werd begraven door een metersdikke laag as en lavastenen (lapilli). De ontstaansgeschiedenis van Pompeii is verder nog lang niet opgehelderd. Duidelijk is wel dat niet alleen het einde maar ook het begin van Pompeii een gevolg is geweest van vulkanisme. De stad is namelijk gevestigd op het uiteinde van een gestolde, van noord-west naar zuid-oost lopende lavatong waarvan de steile wanden natuurlijke verdedigingswerken vormden. De vorm van de lavatong heeft dan ook de vorm van de stad bepaald. De weergave van het reliëf ontbreekt vaak op plattegronden, maar op een oude plattegrond van D. André De Jorio uit 1829 zijn de steile wanden fraai in beeld gebracht (afbeelding 3). Het is niet de eerste uitvoerige kaart van Pompeii - die heeft de Spaanse opgravingsleider Francesco La Vega in 1779 vervaardigd - maar De Jorio doet wel als een van de eersten een prijzenswaardige poging om met kleuren de functie van gebouwen aan te geven (monuments publics, maisons particulières, boutiques, etc.). Verder geeft de kaart natuurlijk duidelijk weer hoe ver de opgravingen zijn gevorderd in 1829 (vergelijk bijvoorbeeld afbeeldingen 2 en 3). En ten slotte kan eruit worden afgeleid dat de bezoekers van Pompeii ook in 1829 al behoefte hadden aan verversingen en rust, aangezien op de plek waar later hotels zouden verrijzen al een Taverna del Lapillo staat aangegeven.
3. Plan de Pompéi, handgekleurde gravure van D. André De Jorio uit 1829 (38 x 56 cm, collectie Koninklijke Bibliotheek, Den Haag).
Opgraving naar een vast en weldoordacht plan
Standbeelden van goden en keizers kregen ooit een plaats op en rond het Forum van Pompeii. Het gedenkteken voor archeoloog Giuseppe Fiorelli aan de oostzijde van het Forum kan gezien worden als een moderne variant daarvan. Fiorelli, de 'invloedrijkste leider van de Pompejaanse opgravingen aller tijden' (Beard, p. 34), boekte dan ook een reeks van wetenschappelijke successen. Vanaf 1863 werd er onder zijn leiding planmatig en op een meer wetenschappelijke wijze opgegraven en tevens de nodige aandacht besteed aan restauratie en documentatie. Zijn gipsafgietsels van overledenen trokken wereldwijd de aandacht. Hij was rond 1870 ook de bedenker van een nog steeds gehanteerd systeem voor de nummering van de gebouwen in Pompeii. Vier hoofdstraten verbinden de stadspoorten en verdelen de stad in negen regio's, vergelijkbaar met de negen vakjes in het boter-kaas-en-eieren-spel (afbeelding 4). Elke regio is vervolgens weer opgedeeld in door straten ingesloten, genummerde huizenblokken (insulae). Fiorelli was echter wat voorbarig. Na zijn vertrek als opgravingsleider in 1875 werd langzamerhand duidelijk dat de door hem veronderstelde hoofdstraat van de Porta di Capua naar de Porta di Nocera niet bestond. In 1906 werd daarom het aantal regio's teruggebracht van negen naar zes. Rond 1920 werden de negen regio's van Fiorelli echter toch weer in ere hersteld door uit te gaan van een vierde, zigzag lopende lijn die ruwweg Firorelli's fantoomstraat volgt. Het eerste raadsel is nu in ieder geval opgelost: Terlaaks kaart is getekend in de korte periode dat Pompeii slechts zes regio's telde.
4. Inzetkaartje van een plattegrond van Pompeii in Fiorelli's Descrizione di Pompei uit 1875 met de voorgestelde indeling in regio's (door vier hoofdstraten) en huizenblokken; de hoofdstraten zijn met kleuren aangegeven door de auteur van dit artikel; de rode hoofdstraat bleek niet te bestaan.
Terlaak is hier geweest
Uit de biografische gegevens van Willem Terlaak (1863-1946) is niet af te leiden waarom hij zich met Pompeii heeft bezig gehouden. De in Brielle geboren Terlaak werkte als aardrijkskundeleraar in het middelbaar onderwijs in achtereenvolgens Den Haag, Semarang (Nederlands Oost-Indië, 1904-1918), Amsterdam (1918-1922) en Schiedam. Hij was getrouwd en had twee dochters. Terlaak gebruikte natuurlijk kaarten bij zijn onderwijs, maar hij was ook actief als kaartenmaker. Al op zevenentwintigjarige leeftijd bewerkte hij namelijk de vijftiende druk uit 1890 van de Nieuwe atlas der wereld van de bekende geograaf J. Kuyper. Twee kaarten in deze goed verkochte schoolatlas zijn geheel van Terlaaks hand en doen in zorgvuldigheid en duidelijkheid niet onder voor de kaarten van Kuyper in deze atlas. Maar Pompeii is nooit een onderwerp geweest in de schoolaardrijkskunde. Waarom dan toch een kaart van Pompeii? Het waren niet de werken van door Pompeii gefascineerde kunstenaars als Bulwer-Lytton, Mozart, Goethe, Couperus en de Friese schilder Alma Tadema die Terlaak aanleiding gaven voor het tekenen van zijn wandkaart. En ook de in 1913 in de bioscopen draaiende film De laatste dagen van Pompeï en de 'nieuwtjes' over Pompeii in de kranten uit die tijd ('verscheidene duizenden haarspelden, in vele stijlen, te voorschijn gebracht') kunnen niet als verklaring worden aangemerkt. Nee, de aanleiding was nogal toevallig en gewoontjes. Een boot uit Nederlands Indië had in 1914 of 1915 als gevolg van de oorlog drie dagen oponthoud in Napels en Terlaak kon in die periode een bezoek van een paar uur aan Pompeii brengen. Maar daarna kreeg de mysterieuze aantrekkingskracht van Pompeii ook Terlaak in zijn greep: 'dagen, maanden, jaren heeft hij over Pompeï gelezen en telkens weer zijn herinneringen opgefrischt door foto's te bekijken en plaatwerken te doorbladeren' (Het Vaderland, 19-12-1930). Een permanent zichtbare kaart van Pompeii aan de muur kon bij deze studie natuurlijk niet ontbreken.
5. Baedeker's Unter-Italien, uitgave van Karl Baedeker in Leipzig, 14e druk uit 1906.
Kings and governments may err but never the Baedeker
Het klinkt misschien vreemd, maar om kaarten te maken heeft men kaarten nodig. Ook Terlaak verrichtte uiteraard geen eigen topografische opnemingen in Pompeii maar heeft een andere kaart gebruikt. Welke kaartbron dat is, vermeldt hij echter niet, een nalatigheid die helaas gangbaar is onder kartografen. Na enig speurwerk naar plattegronden van Pompeii uit het begin van de 20ste eeuw kon echter al spoedig de bron ondubbelzinnig worden aangewezen: het rode boekje in zakformaat met een naam die synoniem is geworden voor reisgidsen: de Baedeker (afbeelding 5). De plattegrond van Pompeii in Baedekers Unter-Italien (vijftiende druk, 1911, afbeelding 6) is niet alleen Terlaak tot voorbeeld geweest, maar duikt ook op in boeken over Pompeii uit die tijd, zoals die van de archeologen Engelmann en Mau. De reisgidsen van uitgeverij Baedeker vonden vanaf de 19de eeuw gretig aftrek door de opkomst van het toerisme. Ze werden gewaardeerd om hun betrouwbaarheid, Gründlichkeit en vaderlijke aanwijzingen ('Den besten Schutz gewährt wollenes Unterzeug.') Het zijn maar kleine boekjes maar ze staan boordevol informatie, deels afkomstig van deskundigen als de archeologen Dörpfeld, Nissen, Helbig, Hülsen en Amelung en de geografen Kiepert en Ratzel (Baumgarten, p. 42). Een uitgebreide beschrijving van Pompeii in Baedekers Unter-Italien werd gegeven door 'the indispensable August Mau' die ook besmet bleek te zijn met het Pompeii-virus en zich zesendertig jaar van zijn leven wijdde aan het onderzoek naar deze oude stad. Drie jaar voor zijn overlijden (1909) werd dan ook over hem gezegd: 'Mau lijkt op een oude Pompejaan die herinneringen ophaalt.' En voor de vele fraaie, nauwkeurige en gedetailleerde kaartjes - de stille kracht van de Baedeker - was weer een andere autoriteit verantwoordelijk: Ernst Debes.
6. Pompei, detailkaart van het opgegraven gedeelte in Baedekers Unter-Italien, 15e druk uit 1911 (20 x 15 cm).
Prof. Dr. phil. h.c. E. Debes
Debes (1840-1923, afbeelding 7) ontving zijn opleiding als kartograaf bij de wereldvermaarde Geographische Anstalt von Justus Perthes in Gotha, maar richtte in 1872 samen met H. Wagner zijn eigen geografische instelling op: Wagner & Debes in Leipzig. De daar verschenen handatlassen en baanbrekende schoolatlassen en schoolwandkaarten bezorgden Justus Perthes flink wat concurrentie en maakten Debes tot 'einer der bedeutendsten Kartographen'. Maar zijn roem is zeker ook gevestigd door de duizenden kaarten die hij vanaf 1869 vervaardigd heeft voor de reisgidsen van Baedeker. We kunnen het werk van Debes illustreren aan de hand van vier plattegronden van Pompeii in verschillende drukken van de Baedeker uit de periode 1872-1926. Het eerste ontwerp uit 1872 (afbeelding 8a) is vervaardigd door Ed. Wagner, kartograaf en vader van Debes' compagnon H. Wagner. Dat is onduidelijk doordat de vele rode gebouwcijfers moeilijk te lezen zijn in de toch al overgedetailleerde tekening van de gebouwen. De eerste aanpassing van Debes van dit ontwerp uit 1880 (afbeelding 8b) is iets beter door gebruik te maken van zwarte cijfers in een rode tekening, maar de toevoeging van cijfers voor Fiorelli's indeling in regio's en huizenblokken doet weer afbreuk aan de duidelijkheid. Debes' compleet nieuwe ontwerp gaat uit van twee kaarten met een vereenvoudigde gebouwtekening: een overzichtskaart (afbeelding 8c) en een detailkaart (afbeelding 6). Het geeft voor het eerst werkelijk overzicht en duidelijkheid. De vierde plattegrond ten slotte (afbeelding 8d, 1926) laat zien dat de weer veranderde regio-indeling en de nuovi scavi van Spinazzola langs de Via dell' Abbondanza zonder probleem in het bestaande ontwerp konden worden opgenomen. Terlaak had alleen de beschikking over een Baedeker uit 1911 (afbeelding 8c) en het is daardoor verklaarbaar dat op zijn wandkaart Spinazzola's opgravingen nog in hun eeuwenlange slaap lijken te liggen.
7. Portret van E. Debes (foto uit Petermanns Geographische Mitteilungen, 104 (1960) p. 271).
Met de hand getekend
Er bestaan kaarten voor handgebruik en er bestaan kaarten voor aan de wand. Debes' plattegrond van Pompeii is uitstekend op zijn plaats in een Baedeker maar ongeschikt voor wandgebruik. Terlaak heeft dat na zijn bezoek aan Pompeii ook beseft. Om deze stad toch steeds voor ogen te kunnen hebben, nam hij zich voor de overzichtskaart (afbeelding 8c) en de detailkaart (afbeelding 6) om te werken naar een groot formaat wandkaart. Wellicht bepaald door het formaat van het beschikbare vel papier heeft hij daarna besloten Pompeii precies zeven maal groter af te beelden dan op de overzichtskaart (schaal 1:8.500). Dit resulteerde in de onpraktische kaartschaal van 1:1.214,3. En uitgerust met een tekenpen, drie kleuren tekeninkt (bruin, rood, zwart), een vergrootglas en hopelijk een tekentafel heeft hij vervolgens de twee kleine handkaartjes in de Baedeker omgetoverd in een grote wandkaart, prachtig om te zien van een afstand, en adembenemend van dichtbij. Alleen bestudering van de kaart met een vergrootglas doet beseffen met hoeveel overgave en volharding aan deze wandkaart is gewerkt: de vele, minutieuze arceringen van de huizen en huizenblokken, de tekening van atria, peristilia en tuinen in de huizen, de haarscherpe zwarte kaderlijnen, het plaveisel met veelhoekige lavablokken van de Strada di Napoli a Salerno, de rijen van de theaters, de stippeling van de stadsmuren, de driedimensionale titelletters, etc. Een indruk hiervan en tevens een vergelijking met het origineel geeft afbeelding 9. De kleine verschillen tussen de wandkaart en het origineel in de Baedeker zijn meestal te verklaren door het onleesbaar worden van details als gevolg van de belettering in het detailkaartje. Slechts in een enkel geval zijn details niet overgenomen of uit andere bronnen afkomstig. Terlaak moet maanden met dit monnikenwerk bezig zijn geweest. Het resultaat is zijn kartografische ode aan Pompeii.
8. Vier plattegronden van Pompeii in verschillende drukken van de Baedeker (a: 1872, b: 1880, c: 1911, d: 1926); afmetingen van a en b: 14 x 20 cm en van c en d: 10 x 15 cm; a en b: collectie Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
Salve en Slamat Tidoer
Terlaak had naast het kaarttekenen nog een andere hobby: het geven van lezingen over zijn reizen en zijn interesses. Diverse 'prettige en leerzame avonden' bezorgden Terlaaks 'causerieën' de bezoekers van bijeenkomsten van het Aardrijkskundig Genootschap (1919), de Schiedamsche H.B.S.-Vereeniging 'Onder Ons' (1923), de Nederlandsche Reisvereeniging (1923), de Haagsche Vrouwenbond (1930) en het Algemeen Nederlandsch Verbond (1935). De onderwerpen waren altijd geografisch (reisindrukken uit Java, aardbevingen en vulkanische verschijnselen) of archeologisch (tempels van Midden-Java, 'leven en kunst in Pompeï') van aard. Interessant is dat in een verslag van zo'n lezing wordt gemeld dat de 'sympathieke spreker' 'zelfgeteekende kaarten' gebruikte om de ligging van de tempels in Java aan te geven. Dit wijst erop dat ook Terlaaks wandkaart van Pompeii niet alleen bedoeld was voor thuisgebruik maar eveneens voor gebruik bij zijn lezing(en) over Pompeii. Het is echter zeer onaannemelijk dat Terlaak de wandkaart alleen voor die lezingen heeft vervaardigd. Daarvoor is de kaart te gedetailleerd (en dus minder geschikt voor afstandsgebruik), te kunstzinnig en te moeizaam tot stand gekomen. Terlaak eindigde zijn met 'lichtbeelden' geïllustreerde lezing over de tempels van Java met een Slamat Tidoer (welterusten) op het projectiedoek, hetgeen weer een raadsel oplost: het Salve (gegroet) boven de wandkaart was bedoeld voor 'het talrijke publiek in de tjokvolle zaal'. Er rest ons nog één raadsel.
9. Fragment (regio VI) van Terlaaks wandkaart (boven) en van de circa 3,5 maal zo kleine detailkaart in de Baedeker van 1911 (onder).
POMPEJI PARADOXOS
De Latijnse tekst onderaan de wandkaart is voor een leek lastig te vertalen, maar gelukkig behoort ze tot een van de bekendere inscripties van Pompeii. Ze werd aangetroffen boven de hoofdingang van de Tempel van Isis en komt erop neer dat een jongetje van zes jaar oud genaamd Numerius Popidius Celsinus (lees: zijn vader, een vrijgelaten slaaf in goeden doen) de verwoeste Tempel van Isis op eigen kosten heeft laten heropbouwen en daarom het lidmaatschap van de stadsraad kreeg aangeboden (Beard, p. 270). In een reconstructietekening van de Tempel van Isis van C. Weichardt uit 1897 wordt dit symbolisch geïllustreerd: een vader en moeder leiden hun zoon met een tempeltje in zijn handen naar de Tempel van Isis (afbeelding 10). De cultus van de Egyptische godin Isis met zijn hoop op leven na de dood was populair onder de Pompejanen. Dit verklaart dat de Tempel van Isis als een van de weinige tempels na een zware aardbeving in 62 weer compleet was heropgebouwd en momenteel tot een van de best bewaarde en meest bezochte gebouwen van Pompeii behoort. Het geeft echter geen oplossing voor het laatste raadsel: de functie van de Latijnse tekst op de wandkaart. Gaf het Terlaak aanleiding om in zijn lezing het in Pompeii zo belangrijke verband tussen weldoenerij en politieke en maatschappelijke invloed ter sprake te brengen? Hier wreekt zich het feit dat we over het leven van Terlaak maar weinig weten. Als enthousiast amateur-beoefenaar van de geografie en archeologie heeft hij veel tijd gestoken in onderzoek en lezingen, maar dit liet - afgezien van enkele krantenberichten en een wandkaart - vrijwel geen sporen na. Het is als met de inscriptie van de Tempel van Isis: die geeft gedetailleerde informatie maar roept meteen weer veel nieuwe vragen op. Het geldt eigenlijk voor heel Pompeii: '… dat we tegelijkertijd heel veel en heel weinig weten over hoe het leven er destijds uitzag' (Beard, p. 28). Het is de paradox van Pompeii.
10. Reconstructie van de Tempel van Isis door C. Weichardt uit 1897; de inscriptie bevond zich boven de hoofdingang van de tempel.
Bronnen:
-P.H. Baumgarten en M.I. Baumgarten, Baedeker: Ein Name wird zur Weltmarke. - Ostfildern, 1998.
-M. Beard, Pompeii: Het dagelijks leven in een Romeinse stad. - Amsterdam, 2010.
-A. Mau, Pompeji in Leben und Kunst. - Leipzig, 1908.
-C. Weichardt, Pompeji vor der Zerstörung. - Leipzig, 1897.
|