gepubliceerd in: Geografie, 33 (2024), nr. 8, p. 29-31
Antiquariaat De Wereld aan de Wand
XXXV Denkbeeldig maar toch realistisch: Kaart en landschap, een Groningse innovatie uit 1954
door Lowie Brink
Voor een groot aantal verschijnselen in het landschap zijn aardrijkskundige begrippen ontwikkeld, maar hoe breng je die voor het voetlicht in de aardrijkskundeles? Een aanschouwelijke maar dure oplossing was vroeger een uitgebreide serie schoolplaten met natuurgetrouwe afbeeldingen van diverse landschappen. Een goedkopere oplossing was echter het gebruik van één schoolplaat waarin alle verschijnselen zijn verwerkt in een denkbeeldig landschap.
Dat was ook de ervaring van de Duitse uitgeverij Ferdinand Hirt, want in 1899 had ze al rond 10.000 exemplaren verkocht van de schoolplaat Die Hauptformen der Erdoberfläche. De altijd kiene Groningse uitgever Noordhoff ontging dit verkoopsucces niet en kwam in 1897 met een Nederlandse bewerking met de wat cryptische titel Typenkaart. Op deze schoolplaat worden 48 'hoofdvormen der aardoppervlakte' en vier 'vormen van wolken' in vogelvluchtperspectief afgebeeld in een fantasielandschap en van cijfers voorzien die aan de onderkant van de plaat worden verklaard. Ook Noordhoff kreeg geen spijt van deze uitgave (derde druk, 1933).
Typenkaart uitgegeven door Noordhoff in 1933 (derde druk, 80 x 108 cm, collectie De Wereld aan de Wand).
PLAAT EN KAART
Een 'typenkaart' kan echter nog efficiënter worden ingezet als naast of onder het landschap de kaart van dat gebied wordt geplaatst. De kunst van het kaartlezen moet namelijk worden aangeleerd, en de directe vergelijking van landschap en kaart is daarvoor ideaal. De befaamde schoolcartograaf H. Haack en de bekende kaartenuitgever Justus Perthes in Gotha zagen wel wat in dit concept maar vonden denkbeeldige landschappen wellicht beneden hun stand. Ze kwamen met een serie getiteld Bild und Karte van vijf grote schoolwandkaarten (1914-1927) met schilderingen en kaarten van bestaande landschappen. Deze wandkaarten imponeren, zijn bijzonder leerzaam en behoren tot de cartografische top, maar de aanschaf van één zo'n kaart, laat staan de hele serie, was voor maar weinig scholen in Nederland financieel haalbaar. De schoolcartograaf P. Eibergen, in Nederland niet minder befaamd dan Haack, en de Groningse uitgever Wolters, in Nederland niet minder bekend dan Justus Perthes, kwamen in 1954 met een praktischer oplossing. Ze gebruikten wel een denkbeeldig landschap, hadden dus maar één kaart nodig, noemden deze Kaart en landschap en behaalden er een groot succes mee.
Schoolwandkaart van Das Wettersteingebirge van Haack en Zeno Diemer uit 1916 in de serie Bild und Karte (142 x 205 cm, collectie De Wereld aan de Wand).
ZEVENTIG VERSCHIJNSELEN
Eibergen (1890-1972) was een Groningse aardrijkskunde- en geschiedenisleraar en daarnaast vanaf 1936 twintig jaar lang redacteur van de Bosatlas. Toch wist hij nog tijd vrij te maken voor het ontwerpen van aardrijkskundige en geschiedkundige schoolwandkaarten. Kaart en landschap was bedoeld voor het ontwikkelen van vaardigheden in het kaartlezen en het onderwijs in aardrijkskundige begrippen. Het bovenste deel, als aquarel in zachte tinten uitgevoerd, geeft een fantasielandschap waarin circa zeventig aardrijkskundige verschijnselen in beeld zijn gebracht. Het onderste deel is een kaart van dit landschap. Deze is natuurkundig uitgevoerd, dat wil zeggen met vijf hoogtekleuren en reliëfschaduwering. Enkele onderwerpen uit de sociale geografie zijn afgebeeld (zoals landsgrenzen, plaatsen, verkeer, kanalen, tunnels, stuwmeer), maar fyisch-geografische begrippen overheersen. Deze zijn te onderscheiden in orografische (oros = berg) verschijnselen (zoals hoogvlakte, lengte- en dwarsdal, pas en poort, bergkam, canyon) en hydrografische verschijnselen (zoals gletsjer, bron- en regenrivier, zij- en hoofdrivier, waterscheiding, waterval, meer). Niet bekend is wie de aquarel heeft geschilderd, maar het imaginaire landschap ziet er heel realistisch uit. Bij een eerste aanblik proberen dan ook veel mensen te raden welk deel van de aarde ze hier zien.
Kaart en landschap uitgegeven door Wolters in 1954 (71 x 102 cm, collectie De Wereld aan de Wand).
TEGENSTRIJDIGHEDEN
De recensies van Kaart en landschap waren positief: 'Er moet door Eibergen heel wat over zijn nagedacht, heel wat ervaring van zijn lange loopbaan door hem zijn verwerkt.' Of zoals een andere recensent in het Geografisch Tijdschrift het uitdrukte: 'Het componeren van dit samenspel tussen kaart én landschap moet voor onze kundige geograaf/cartograaf Eibergen een kolfje naar zijn hand geweest zijn.' Er was begrip voor het feit dat niet alle fysisch-geografische fenomenen opgenomen konden worden (zoals fjord en lagune). Gewaardeerd werd ook dat al te grote tegenstrijdigheden in de kaart ontbreken. Eibergen geeft in zijn toelichting bijvoorbeeld aan dat de gletsjer klein is gehouden, aangezien grote gletsjers niet worden aangetroffen in landschappen met koraalriffen. Opvallend is dat in een voor de Indonesische markt bedoelde Atlas Indonesia van Wolters (1953) een verkleinde variant van Kaart en landschap voorkomt. Veel is hetzelfde gebleven, maar de op de wandkaart aan de kust gelegen werkende vulkaan is op de atlaskaart in het hooggebergte geplaatst. Op een denkbeeldige kaart is veel mogelijk, maar in Indonesië zou een vulkaan vlak aan de kust niet erg realistisch overkomen.
Eerste kaart in de Atlas Indonesia van Bachtiar uitgegeven door Wolters in 1953.
Deze tekst is een bewerking van een hoofdstuk in het onlangs verschenen boek De wereld tussen twee stokken: 50 schoolwandkaarten uitgerold (Zwolle, WBOOKS).
|