OVER HANDKAARTEN, WANDKAARTEN EN SCHOOLWANDKAARTEN
Het is jammer dat de term handkaart in het kaartspel een ingeburgerde term is, maar niet in de kartografie. Zoals ook het geval is met de term wandkaart, geeft handkaart namelijk kort en krachtig aan met wat voor soort kaart we te maken hebben: een kaart van een niet te groot formaat (kleiner dan circa 100 x 120 cm) die bij het gebruik in de handen kan worden genomen. In het Multilingual dictionary of technical terms in cartography (1973, [3]) komt de term nog voor als vertaling van de in de Duitse kartografie wel ingeburgerde term Handkarte (Karte von Handgebrauchsformat), maar in het Kartografisch woordenboek (1991, [4]) zoekt men er tevergeefs naar. We zullen de term handkaart desondanks hieronder toch gebruiken.
De wandkaart is het niet handzame broertje van de handkaart. De term wandkaart is wel te vinden in het Kartografisch woordenboek: "Kaart bestemd om aan de muur te worden gehangen, zodat deze door een grotere groep en van een zekere afstand gelezen kan worden. Om aan dit doel te beantwoorden moet de kaartinhoud sterk gegeneraliseerd zijn en de uitvoering van schrift, symbolen en kleuren dienovereenkomstig aangepast." Een schoolwandkaart kan dan vervolgens eenvoudig gedefinieerd worden als een "wandkaart bestemd voor onderwijsdoeleinden". Deze wandkaartdefinitie is minder geschikt voor oude wandkaarten van voor circa 1800 [5], maar wel bruikbaar voor de 19de- en 20ste-eeuwse schoolwandkaarten in deze bibliografie.
Naast in atlassen, boeken, tijdschriften of andere publicaties opgenomen kaarten, bestaan er los verschenen of zelfstandige kaarten. Wandkaarten behoren vrijwel altijd tot deze categorie. Elke zelfstandige kaart moet als een afzonderlijke eenheid in een kaartenbibliografie worden opgenomen. Het aantal gedrukte, in Nederland verschenen zelfstandige kaarten is echter zeer groot. Wie een bibliografie van deze kaarten zou willen vervaardigen, dient lering te trekken uit het waar gebeurde doch treurige verhaal van de bibliograaf Lowndes: "Deze wilde alle boeken ter wereld beschrijven in zijn Manual of bibliography, maar moest, toen hij nog niet eens deel I (de rubriek theologie) af had, al in het gekkenhuis worden opgenomen waar hij gestorven is." [6] Opsplitsing van het probleem is dus geboden. Zelfstandige kaarten kunnen als handkaart of als wandkaart uitgegeven zijn, en soms kan een dergelijke kaart in beide uitvoeringsvormen leverbaar zijn. In figuur 1 is dit schematisch aangegeven.
1. Onderverdeling van zelfstandige kaarten in handkaarten en wandkaarten. Aangenomen is dat het aantal handkaarten veel groter is dan het aantal wandkaarten, en dat een groot deel van de 19de- en 20ste-eeuwse wandkaarten schoolwandkaarten zijn.
De overlap in figuur 1 treffen we bijvoorbeeld aan bij sommige plattegronden en bij bepaalde kaarten van de Topografische Dienst (zoals de Overzichtskaart van Nederland op de schaal van 1:250.000). De vervaardiging van een bibliografie van Nederlandse wandkaarten zou door deze overlap bemoeilijkt worden. De auteur van een bibliografie van Nederlandse schoolwandkaarten heeft het dan toch iets eenvoudiger (zie figuur 1): een schoolwandkaart is bedoeld om te worden opgehangen aan schoolmuren, en is ongeschikt voor handgebruik. Alleen in de eerste decennia van de 19de eeuw was de scheidslijn tussen schoolwandkaart en schoolhandkaart niet altijd even duidelijk (zie daarvoor paragraaf 2.2.), maar dit zijn de uitzonderingen die de regel bevestigen. Met het bovenstaande hopen we de plaats van de schoolwandkaart in de uitgebreide Nederlandse kaartenfamilie te hebben verduidelijkt.
Noten
-3. Multilingual dictionary of technical terms in cartography. - Wiesbaden, 1973. - Blz. 276.
-4. Bos, E.S., P.W. Geudeke, F.J. Ormeling, A.H. Sijmons en G.F. Willems, Kartografisch woordenboek. - [Zwolle], 1991.
-5. Brink, L.E.S. en L.M.A. Holl, De wereld aan de wand: De geschiedenis van de Nederlandse schoolwandkaarten. - Zwolle, 2010. - Blz. 10.
-6. Keyser, M., Frederik Muller en de oude boekhandel. - Amsterdam, 1994. - Blz. 29.
OVER WANDKAARTEN EN HANDKAARTEN
Het onderscheid tussen een wandkaart en een handkaart (handzame kaart), is echter niet altijd scherp aan te geven. Een wandkaart kan omschreven worden als een groot formaat kaart (bijvoorbeeld groter dan circa 50 x 60 cm [4]) die is opgebouwd uit meer dan twee [5] of meer dan drie [6] kaartbladen. Die definitie is wellicht bruikbaar voor oude wandkaarten van voor circa 1800. Maar gezien het steeds groter wordende formaat van de gedrukte kaartbladen, is ze minder geschikt voor 19de-eeuwse en zeker niet voor 20ste-eeuwse wandkaarten. Een modernere definitie van een wandkaart als 'een kaart bestemd om aan de muur te worden gehangen, zodat deze door een grotere groep en van een zekere afstand gelezen kan worden' [7] is op haar beurt zeker niet geschikt voor de doorgaans met details overladen, oude wandkaarten, maar wel voor modernere (school)wandkaarten. Deze definitie gaat ook het wijdverbreide misverstand tegen, dat elke kaart die aan een wand hangt ook meteen een wandkaart is.
Noten
-4. Donkersloot-de Vrij, M., Topografische kaarten van Nederland vóór 1750. - Groningen, 1981. - p. 32.
-5. Koeman, C., Oude wandkaarten. - In: Mededelingen van de Nederlandse Vereniging voor Zeegeschiedenis 36 (1978), p. 7.
-6. Egmond, M. van, Het gebruik van boekhandelscatalogi in het historisch-kartografisch onderzoek. - In: Caert-Thresoor 19 (2000), p. 73.
-7. Bos, E.S., P.W. Geudeke, F.J. Ormeling, A.H. Sijmons en G.F. Willems, Kartografisch woordenboek. - [Zwolle], 1991. - p. 85.
VAN KAART AAN DE WAND NAAR WANDKAART
Het bovenstaande laat het zwart op wit zien: schoolwandkaarten werden inderdaad steeds soberder. Vooral in de loop van de 19de eeuw werden de kaarten door toenemende generalisering steeds minder belast en leger, en kwam er ruimte vrij voor duidelijkere en grotere symbolen. Een trend die overigens paste in de ontwikkeling van het aardrijkskunde-onderwijs in die tijd naar minder details en meer inzicht. Het benadrukken van de afstandswerking door Ten Have en Zondervan in de jaren '90 van de 19de eeuw was toen zeker nog nodig [Brink en Holl, 2010, p. 31-33], maar de trend naar sobere wandkaarten was in feite al eerder ingezet. De leesbaarheid van schoolwandkaarten nam zienderogen toe: een legere kaart was het medicijn tegen de grauwsluier van de eerste kaarten, en de toepassing van grotere symbolen was een middel om een duidelijke contrastwerking te krijgen.
Als de trends in de kaartbelasting van schoolatlaskaarten en schoolwandkaarten geëxtrapoleerd worden in de richting van het jaar 1800, dan lijkt het erop dat deze twee kaarttypen een gezamenlijke voorouder bezitten: de al of niet in aardrijkskundige leerboeken opgenomen, van dichtbij te gebruiken schoolkaartjes uit de 18de eeuw en het begin van de 19de eeuw. [Brink en Holl, 2010, p. 10-16] De schoolwandkaart voelde - in tegenstelling tot de schoolatlaskaart - echter maar weinig affiniteit voor deze voorouder. Hij ontwikkelde zich door de hierboven geschetste generalisering in de loop van de 19de eeuw tot een kaart van een geheel nieuw type - de op grote afstand leesbare wandkaart - en wist zich bijgevolg los te maken uit het keurslijf van de op kleine afstand leesbare kaarten zoals atlaskaarten en kantoorwandkaarten.
Deze 'uitvinding' had echter wel een groot deel van de 19de eeuw nodig om terrein te winnen. De kaartauteurs hadden vrijwel geen contact met elkaar, en bij elke nieuwe schoolwandkaart moest opnieuw het wiel worden uitgevonden. Bovendien ontbrak ook vaak de durf om af te wijken van bestaande kaarten: "Es gehört schon einigen Mut dazu ein so leeres, abstrahiertes Erdabbild als fertiges kartographisches Produkt anzubieten." [Stollt, 1967] De toepassing van zeer grote puntsymbolen (circa 15 mm) vraagt blijkbaar nog meer lef dan het ontwerpen van lege kaarten, aangezien deze symbolen pas vanaf circa 1930 getoond durven te worden. Het verschijnen van deze knoepers van symbolen in de Nederlandse schoolwandkaarten heeft de langdurige strijd tussen volledigheid en duidelijkheid definitief in het voordeel van de laatste beslist.
Literatuur
- Brink, L.E.S. en L.M.A. Holl, De wereld aan de wand: de geschiedenis van de Nederlandse schoolwandkaarten. - Zwolle, 2010.
- Stollt, O., Der Fortlauf der Generalisierung durch die Maßstabsfolge. - In: Kartographische Generalisierung: Ergebnisse des 6. Arbeitskurses Niederdollendorf etc. - Mannheim, 1967. - Textband, p. 40.
Samenvatting
Van kaart aan de wand naar wandkaart: Generalisering van schoolwandkaarten vanaf 1840
Al eerder geuite veronderstellingen dat de vanaf circa 1840 in gebruik gekomen Nederlandse schoolwandkaarten steeds soberder en duidelijker werden uitgevoerd, zijn voor het eerst kwantitatief bevestigd. Uit metingen van de numerieke kaartbelasting volgt dat vooral in de loop van de 19de eeuw de schoolwandkaarten steeds leger werden. Uit ooghoekmetingen van punt- en lijnsymbolen blijkt dat de symbolen in deze kaarten tot circa 1930 steeds groter en dikker getekend werden. Door deze specifieke vorm van generalisering ontstond er geleidelijk een geheel nieuw kaarttype: de op afstand leesbare wandkaart.
|